isteren heb ik weer een half uurtje doorgebracht in de sportschool ‘om de hoek’.
Iedereen kent me daar nu, dat is leuk.
Nou ja…
Elke keer als ik kwam, stond er een ander persoon achter de bar. Elke keer heb ik netjes mijn verhaal gedaan (grotendeels voor mij eigen gemoedsrust). Wat ik heb, de mogelijkheid van epilepsieaanvallen, wat ze dan moeten doen etc.
Gisteren kwam ik er weer, en zat er weer een nieuw meisje achter de bar. Ik was er wel even klaar mee om mezelf telkens zo bloot te geven, dus ik dacht hoppa, ik ga gewoon lekker sporten en het zal wel goedkomen!
Sta ik op de loopband (denk niet dat ik daar ga rennen, ik ‘loop’ op bejaardentempo en sta dan heel trots te wezen omdat ik dat kan 😉 Ineens merk ik op dat ik mijn plaatje om m’n nek ben vergeten. Mijn plaatje waarop staat wat ik heb met het telefoonnummer van M., wat ze hopelijk meteen bellen als er wat is. M. de alleswetende, en altijd in de buurt, het is net Superman 😉
Ik word al wat zenuwachtiger.
“Wat nou als er wat gebeurd? Niemand weet wie ik ben, ik sta hier niet eens geregistreerd”.
Ik pak mijn 10 ritten kaart uit mijn zak waar mijn naam en adres op staan en leg dat maar op de loopband. Hopelijk zien ze het.
“Maarja, wat hebben ze daaraan? Zou er meteen een bodybuilder naar mijn huis rennen om te kijken of er iemand thuis is?”
“Zou er iemand in de zaal zijn die weet hoe hij met epilepsie om moet gaan?”
“Zien ze me wel? Er staat helemaal niemand hier in de hoek”.
En ja hoor, daar ga ik.
Mijn hoofd begint te draaien en meteen denk ik “Noodknop van de loopband indrukken!”.
(Als je er 1x afgegevallen bent door een dom foutje vergeet je nooit meer waar die knop zit!).
“Ik moet laag, op de grond”
Ik ga zitten op de loopband naast me, hoofd tussen m’n knieeën. God, wat gaat er een hoop door je heen op zo’n moment.
M’n hart bonkt uit m’n borstkas, het zweet breekt me uit. Ik begin te roepen naar de dichtsbijzijnde medesporter
“Hallo, hallooo!”
Niemand hoort me. Kut, nog meer stress, ik word nog duizeliger.
“Ik ga wegvallen, ik weet het zeker, er moet NU iemand komen”
Er loopt een jongen voorbij die me verbaasd aankijkt
“Kun je alsjeblieft meteen hierheen komen?”
Geschrokken komt hij bij me zitten, ziet dat het niet goed gaat.
Nog meer mensen merken me op en ook het meisje achter de bar ziet eindelijk wat er gebeurd.
Pas nu realiseer ik me dat ik al ruim 2 minuten verder ben, en er nog steeds ‘ben’. Geen epilepsie dus maar weer die rottige hyperventilatie.
Daar zit je dan…gezelig met je nieuwe sportvrienden op de grond in de sportschool. Wéer je hele verhaal te doen.
Ik heb geen geheimen meer, ben een open boek. En ach, het kan me allemaal ook eigenlijk niet meer raken.
Reacties